Programma 9. Besturen in verandering van tijden

Voor een goed totaalbeeld voor de afwijkingen op het product overhead en saldo kostenplaatsen hebben we een analyse gemaakt inclusief mutaties in de reserves.
We hebben een nadeel op de personele kosten in 2024 van € 0,4 miljoen. Hier tegenover staan lagere algemene overhead kosten (€ 0,3 miljoen voordeel). Verder is er een lagere toerekening van uren aan investeringen van € 0,2 miljoen (nadeel). Per saldo een totaal nadeel van € 350.000.

Het nadeel op de personele kosten van € 0,4 miljoen bestaat uit de volgende grote posten:
-Hogere kosten Bestuur & Advies: € 110.000. Vooral veroorzaakt door extra inhuur door vacatures en ziekte. Daarnaast zijn achterstanden weggewerkt.
-Hogere kosten Publiekscentrum: € 295.000. Vooral veroorzaakt door extra inhuur voor opvangen van de reisdocumentenpiek en ziekteverzuim.
-Hogere kosten IBOR: € 545.000 door extra inhuurkosten en meer inzet voor IBOR projecten. Hierdoor worden minder kosten aan het grondbedrijf en afvalinzameling toegerekend. Hierdoor worden deze kosten niet meer gedekt door andere inkomsten.
-Hogere kosten Vastgoed: € 170.000. Vooral veroorzaakt door extra inhuur voor opvang ziekteverzuim en inwerken van nieuwe medewerkers.
-Hogere kosten VTH: € 355.000 door functie Maasland Interventie team (MIT) die niet begroot is en er zijn minder kosten aan de omgevingsvergunningen toegerekend.

Naast deze nadelen hebben we aantal voordelen op de personele kosten, zoals:
-Lagere kosten ICT: € 575.000. Hiervan wordt € 355.000 veroorzaakt door implementatie van de Wet Open Overheid (WOO). Het niet volledig besteed budget voor inhuur camera expertise (€ 85.000). Het restant voordeel wordt vooral veroorzaakt door vacatureruimte en lagere inhuurkosten.
-Lagere kosten Programmamanagement: € 190.000. Vanwege vertraging van de implementatie van het regiesysteem zijn werkzaamheden verschoven naar 2025.
-Lagere kosten Ruimtelijke Ontwikkeling: € 305.000. Meer doorbelasting van uren naar grondexploitaties en grootschalige anterieure projecten. Hierdoor hebben we meer kosten gedekt door andere inkomsten.

Het voordeel op de algemene overhead van € 0,3 miljoen bestaat uit de volgende grote posten:
-Lagere kosten uitvoering ICT: € 400.000. Vooral veroorzaakt door lagere kosten software (€ 168.000), telefonie (€ 155.000) en hardware (€ 105.000).
-Hogere kosten uitvoering P&O: € 185.000. Deze hogere kosten komen vooral door de vorming van een aanvullende voorziening voor de nieuwe verlofspaarregeling.

We hebben een nadeel van € 1,3 miljoen. Dit wordt voor € 0,9 miljoen veroorzaakt door een extra storting in de voorziening pensioenen wethouders. De gemeenten zijn het uitvoeringsorgaan voor pensioenen van wethouders. Dit komt voor het overgrote deel omdat de rente weer aan het dalen is. Dit bedrag hebben we extra uit de reserve wachtgeld gehaald (vorig jaar hadden we juist een voordeel door de hogere rente en hebben dit destijds gereserveerd in de reserve).
Daarnaast is ruim € 0,3 miljoen gestort in de voorziening wachtgeld in verband met het vertrek van de burgemeester. De burgemeester heeft recht op wachtgeld na haar aftreden. Dit conform artikel 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

We hebben € 461.000 aan hogere kosten en € 316.000 aan hogere opbrengsten. Per saldo hebben we een nadeel van € 145.000. Dit heeft de volgende oorzaken:
-Hogere kosten (€ 362.000) en hogere opbrengsten (€250.000) voor reisdocumenten. We hebben hogere kosten door het meer verstrekken van reisdocumenten dan verwacht. We hebben daardoor ook hogere opbrengsten.
-Hogere opbrengsten door het meer verstrekken van rijbewijzen (€ 91.000).
-Hogere kosten en lagere opbrengsten uit leges burgerlijke stand en leges voor verklaringen omtrent gedrag en uittreksels (€ 146.000)
-Hogere opbrengsten voor naturalisaties (€ 80.000). We zien dat het aantal naturalisaties blijft toenemen door de toename van het aantal vluchtelingen. Dit lijkt structureel maar laat zich erg moeilijk voorspellen.

Zie toelichting onder overhead.