Paragraaf financiering
Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling;
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen;
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren.
Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
In januari 2025 verlaagde de ECB de rente met 0,25% tot 2,75%. Het is de vijfde renteverlaging sinds juni vorig jaar. Toen stond de rente nog op 4%. Met de renteverlaging wil de ECB de consumptie en de investeringen een impuls geven en voorkomen dat de inflatie later dit jaar te ver onder het streefniveau van 2% zakt. Eerder verhoogde de ECB vanaf juli 2022 de rente in tien stappen naar 4%. Doel was om de economie af te laten koelen en zo de torenhoge inflatie naar beneden te krijgen. Prijzen waren omhooggeschoten in de nasleep van de pandemie en de Russische inval in Oekraïne. Inflatie was ver boven het doel van 2% dat de ECB op middellange termijn nastreeft. Een hogere rente maakt geld 'duurder', waardoor het minder aantrekkelijk wordt om geld te lenen en uit te geven en juist aantrekkelijker om geld te sparen. Mensen en bedrijven geven daardoor minder uit, wat de economie afremt. Als de vraag afneemt, drukt dat de prijzen. Op die manier helpt de rente de inflatie terug te krijgen naar het ideale niveau. Nu inflatie daalt en naar verwachting over niet al te lang weer terugkomt bij de doelstelling van 2%, is er ruimte voor de ECB om de rente weer wat te verlagen. De rentestappen hebben niet onmiddellijk effect op de prijzen en de inflatie. Het heeft even tijd nodig
Ook vraag en aanbod van leningen en besparingen op de financiële markten bepalen de rentes, maar de markt probeert zeker bij leningen met een langere looptijd ook vooruit te kijken: hoe ontwikkelen de economische groei en inflatie zich? Welke volgende rentestappen zullen de centrale banken nemen?
Rentevisie
Een rentevisie is heel lastig. Vanaf 2024 presenteert de BNG geen rentevisie meer. Daarbij geeft de bank in gesprekken aan dat ook zij nauwelijks nog een voorspelling kunnen doen van de renteontwikkeling.
2. Langlopende leningen
We hebben in 2024 geen nieuwe geldlening afgesloten.
bedragen x € 1.000 | |||
Omschrijving | Opgenomen | Verstrekt | |
Stand per 1 januari 2024 | 50.072 | 27.762 | |
Aflossingen in 2024 | -8.893 | -2.100 | |
Opgenomen/ verstrekt | 2.000 | 2.749 | |
Stand per 31 december 2024 | 43.179 | 28.411 |
* de cijfers zijn inclusief gevormde voorzieningen.
In 2024 zijn leningen verstrekt aan Pivot park (obv eerder besluiten), stimuleringsleningen en startersleningen via SvN en de nieuw verstrekte lening aan Gezusters Clarissen.
3. Kasgeldlimiet
Een gemeente mag tot de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen (korter dan 1 jaar) gefinancierd zijn. De minister van Financiën heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Oss was de limiet in 2024 (op basis van de primitieve begroting) € 35,9 miljoen . Het is toegestaan om 2 kwartalen op rij de kasgeldlimiet te overschrijden. Daarna moet de kortlopende schuld weer onder de limiet worden gebracht.
In 2024 is de kasgeldlimiet elk kwartaal ruim onder de norm gebleven.
In de volgende tabel geven we onze liquiditeitspositie over alle kwartalen van 2024 weer:
bedragen x € 1.000 | ||||
Kasgeldlimiet | 1e kwartaal 2024 | 2e kwartaal 2024 | 3e kwartaal 2024 | 4e kwartaal 2024 |
---|---|---|---|---|
Vlottende schuld per maand (1) | 0 | 0 | -7.500 | -2.500 |
Vlottende middelen per maand (2) | 18.627 | 11.035 | 31.119 | 44.616 |
Netto vlottend (+) of Overschot middelen (-)(3) | -18.627 | -11.035 | -23.618 | -42.116 |
Kasgeldlimiet | 35.916 | 35.916 | 35.916 | 35.916 |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 54.543 | 46.952 | 59.535 | 78.031 |
4. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de looptijd van de geldleningen die we aantrekken houden we rekening met de wettelijke renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen en om dus te zorgen voor goede spreiding van looptijden van leningen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Voor Oss was de norm in 2024 € 75,7 miljoen (op basis van primitieve begroting).
We hebben in 2024 de renterisiconorm voor 9% gebruikt. In de lijn van het treasury-beleid is dat veilig.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2024-2028:
| bedragen x € 1.000 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Nr. | Renterisico(norm) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
1. | Stand van begrotingstotaal | 491.186 | 452.167 | 405.322 | 402.844 | 411.253 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 98.237 | 90.433 | 81.064 | 80.569 | 82.251 |
3. | Renterisico op vaste schuld * | 8.893 | 8.804 | 6.906 | 6.908 | 5.176 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 89.344 | 81.629 | 74.159 | 73.661 | 77.074 |
* Renterisico op vaste schuld is de som van de renteherzieningen en de aflossingen op langlopende geldleningen.
** De meerjarige staat is gebaseerd op de begroting 2025-2028.
5. Renteschema
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
bedrag * 1.000
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
Externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 1.281 |
Externe rentebaten | - € 2.280 |
Saldo door te rekenen externe rente | - € 999 |
Rente die aan de facilitaire grondexploitatie moet worden doorberkend | € 0 |
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld toegerekend moet worden | € 0 |
Totaal door te rekenen externe rente | - € 999 |
Rente over eigen vermogen | € 3.379 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 391 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | € 2.772 |
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 3.298 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | € 527 |
De omslagrente hebben we op basis van bovenstaande nacalculatie naar boven afgerond en definitief vastgesteld op respectievelijk 1,1%.
Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een positief exploitatieresultaat van € 526.606 op de activiteit kapitaallasten.
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2024 mogen we per dag afgerond maximaal € 8,4 miljoen (2% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden.
Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
Overzicht voor 2024:
| Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
---|---|---|---|---|
Drempelbedrag | 8.450 | 8.450 | 8.450 | 8.450 |
Buiten schatkist aangehouden middelen | 324 | 426 | 482 | 465 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 8.127 | 8.025 | 7.969 | 7.986 |
7. EMU saldo
De basis voor het maken van afspraken over de balans tussen inkomsten en uitgaven ligt in de afspraken die in de Europese Unie zijn gemaakt. Deze zijn gericht op het voorkomen van een te grote staatsschuld. Al in 1997 is in het "Stabiliteits- en Groeipact" afgesproken dat begrotingen van overheden in evenwicht moeten zijn en dat in de groei daar naartoe het begrotingstekort maximaal 3% van het bruto binnenlands product mag bedragen.
Het Rijk en de decentrale overheden hebben afgesproken een macro EMU-norm van -0,4% van het bruto binnenlands product per jaar te hanteren. Dit betekent, dat de lokale overheden samen in hun uitgaven de inkomsten met niet meer dan 0,4% mogen overschrijden. Het aandeel voor gemeenten hierin is 0,27%. Er liggen geen sancties onder deze afspraken. We worden niet beoordeeld op de balans in enig jaar, maar wel op de bijdrage aan het voorkomen van een overheidstekort op langere termijn. Kortom: we mogen niet jaar op jaar veel meer uitgeven, dan we binnen krijgen.
De referentiewaarde voor 2025 (op basis van begrotingstotaal 2024) voor onze gemeente is € 21,7 miljoen. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm.
In 2024 blijven we nog binnen de EMU norm.
bedragen x € 1.000 | |||||||
EMU saldo | 2024 | ||||||
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves | 23.917 | ||||||
Mutatie (im)materiële vaste activa | -32.805 | ||||||
Mutatie voorzieningen | 4.173 | ||||||
Mutatie voorraden (incl. bouwgrond in exploitatie | - | ||||||
Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | - | ||||||
Berekend EMU-saldo | -4.715 | ||||||
Norm | -21.732 | ||||||
Verschil | 17.017 |