Omschrijving | Begroting 2024 primitief | Begroting 2024 na wijziging | Rekening 2024 | Verschil | Voordeel / Nadeel | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Jeugdwerk | Lasten | 2.591 | 2.756 | 2.401 | -354 | V | |
Baten | -302 | -355 | -211 | 144 | N | ||
Saldo | 2.289 | 2.401 | 2.190 | -211 | V | JeugdwerkWe hebben € 354.000 aan lagere kosten en € 144.000 aan lagere opbrengsten. Per saldo geeft dit een voordeel van € 0,2 miljoen. Dit is als volgt te verklaren. -Lagere kosten en opbrengsten pilot Verbinden proeftuin Ruwaard met Justitiële strafrechtketen (€ 158.000). We hebben lagere kosten omdat er minder deelnemers zich hebben aangemeld dan we hadden verwacht. In deze pilot is geëxperimenteerd met een nieuwe werkwijze, gericht op een kwalitatief beter reclasseringsadvies met input van de verdachte en de mensen uit de sociale kring van de verdachte. Per 31 december 2024 is deze pilot beëindigd met de afspraak dat alle organisaties intern de werkwijze regulier implementeren. Het budget van deze pilot, verkregen van het Ministerie Justitie en Veiligheid, is niet volledig besteed en betalen we terug aan het Rijk. -We hebben lagere kosten binnen opbouw samenleving van € 187.000. We hebben de activiteiten 'versterken sociale basis', 'mantelzorg', 'één tegen eenzaamheid' en 'welzijn op recept' betaald uit budgetten die we hebben ontvangen voor het Gezond en actief leven akkoord. De kosten zijn elders verantwoord. De lagere overige kosten (€ 700.000) bestaan uit: -Lagere uitvoeringskosten Regionaal Inkooporganisatie Zorg (RIOZ): afgerond € 140.000 -De regionale uitvoeringskosten centrumgemeente Den Bosch zijn ook lager uitgevallen: afgerond € 100.000 -Lagere uitgaven aan het regionale project transformatie, dat naar verwachting tot en met 2024 doorloopt: € 477.000. Dit bedrag is minder onttrokken aan de algemene reserve. | |
Wmo collectieve voorzieningen | Lasten | 17.793 | 20.958 | 21.508 | 550 | N | |
Baten | -14.113 | -15.685 | -18.303 | -2.618 | V | ||
Saldo | 3.681 | 5.273 | 3.204 | -2.068 | V | Wmo collectieve voorzieningenWe hebben € 550.000 aan hogere kosten en € 2,6 miljoen aan hogere opbrengsten. Per saldo geeft dit een voordeel van € 2,1 miljoen. -Hogere kosten (€ 1,3 miljoen) en hogere opbrengsten (€ 2,6 miljoen) voor het opvangen van vluchtelingen. Dit wordt met name veroorzaakt door de transitiekosten Spitserbergerweg en de vergoeding die we hiervoor hebben ontvangen. De kosten bedroegen € 1,9 miljoen. Deze hebben we volledig vergoed gehad van het Rijk. Dit was niet begroot. Aan de andere kant hadden we lagere kosten dan verwacht voor energiekosten, leefgelden en onvoorziene kosten. Deze kosten variëren jaarlijks. We hebben wel meer opbrengsten vanuit het Rijk ontvangen, we hebben daarom meer gestort in de reserve vluchtelingen. -Lagere kosten brede aanpak dak- en thuisloosheid (€ 447.000). De incidentele uitgaven zijn € 61.000 lager uitgevallen. Daarnaast is er een voordeel van € 386.000 op het structurele budget. De lagere incidentele uitgaven hebben te maken met de pilot Eerst een thuis. We hadden verwacht in 2024 de eerste deelnemers te kunnen huisvesten. Dat kostte meer tijd dan verwacht. Voor de lagere structurele uitgaven geldt dat in de meicirculaire 2024 duidelijk is geworden dat de regio, naast de eerdere incidentele middelen, voortaan structurele middelen ontvangt voor de aanpak van dak- en thuisloosheid. Hiermee kunnen we ook structurele inzet voor de aanpak van dakloosheid financieren. Omdat de uitvoering hiervan voorbereidingstijd heeft gevraagd, hebben we deze middelen in 2024 nog niet geheel kunnen besteden. De algemene lijn is dat we inzetten op de beweging van opvang naar wonen. Het regionale portefeuillehoudersoverleg Wmo heeft in dit kader in december 2024 vastgesteld dat de structurele middelen worden ingezet om het tekort van maatschappelijke opvang te dekken zolang dit nog noodzakelijk is en om regionale structurele inzet op preventie te bekostigen. Vervolgens worden de resterende middelen aan lokale gemeenten uitbetaald om het nieuwe product Eerst een thuis te betalen. De aanbesteding hiervan is eind 2024 afgerond. De verwachting is dat het product Eerst een thuis in de loop van 2025 uitgebouwd zal worden. De snelheid waarmee dit kan zal onder meer afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van woningen. Omdat trajecten over het algemeen een langere looptijd hebben (1-3 jaar) verwachten we dat de uitgaven voor lokale gemeenten voor dit product langzaam gaan toenemen. Daarom hebben we een resultaatbestemming aangevraagd voor de resterende structurele middelen van 2024. Na aftrek van de regionale inzet komen er dan lokaal voldoende middelen beschikbaar voor het opvangen van stijgende Wmo-kosten voor het product Eerst een thuis. -Lagere kosten proeftuin Ruwaard (€ 118.000). We hebben minder kosten gemaakt voor de organisatie van de proeftuin (€ 75.000). Gemaakte kosten voor de subsidietender proeftuin (€ 40.000) hebben we kunnen betalen uit beschikbaar budget vanuit het Integraal Zorgakkoord. -Lagere kosten maatschappelijke opvang (€ 35.000). Dat komt vooral door lagere kosten voor de winteropvang. We begroten deze kosten altijd op de maximale duur van de winterperiode. In de praktijk variëren de kosten elk jaar. Door gunstige weersomstandigheden in 2024 is de winteropvang minder lang open geweest. Daardoor zijn de kosten lager uitgevallen. | |
Wmo algemeen | Lasten | 1.113 | 1.113 | 1.063 | -50 | V | |
Baten | -775 | -775 | -828 | -53 | V | ||
Saldo | 338 | 338 | 235 | -103 | V | Wmo algemeenWe hebben een voordeel van € 0,1 miljoen. De inkomsten die we ontvangen aan eigen bijdragen voor de Wmo zijn € 62.000 hoger uitgevallen dan we begroot hadden. Dat komt doordat het product Hulp bij huishouden vanaf 1 juli 2024 geen onderdeel meer is van de ondersteuning die binnen de proeftuinen Ruwaard en Ussen geleverd wordt. Voor ondersteuning vanuit de proeftuin geldt geen eigen bijdrage. Doordat Hulp bij huishouden geen onderdeel meer is van de proeftuinen zijn inwoners die hier gebruik van maken vanaf 1 juli een eigen bijdrage gaan betalen waardoor de inkomsten hoger uitgevallen zijn. Daarnaast hebben we lagere kosten voor laagdrempelig ontmoeten (€ 44.000). | |
Wmo individuele voorzieningen | Lasten | 17.222 | 18.050 | 17.157 | -893 | V | |
Baten | -252 | -252 | -269 | -17 | V | ||
Saldo | 16.970 | 17.797 | 16.888 | -910 | V | Wmo individuele voorzieningenDe kosten zijn € 0,9 miljoen lager dan verwacht. Dit heeft de volgende oorzaken: -Hogere kosten Wmo voorzieningen (€ 224.000). Dit heeft vooral te maken met hogere kosten voor woningaanpassingen (afgerond € 160.000) en hogere kosten voor PGB's bij vervoersvoorzieningen (afgerond € 65.000). We zien bij de woningaanpassingen hogere kosten in het laatste kwartaal. Het verloop van deze kosten is altijd moeilijk te voorspellen. We zien in het algemeen wel dat er meer woningaanpassingen zijn doordat mensen langer thuis blijven wonen. -Hogere kosten kleinschalig collectief vervoer (€ 89.000). Dat heeft te maken met een btw-naheffing van de Belastingdienst over de periode 2019-2024. Bij een controle door onze fiscaal adviseur is gebleken dat de btw op de reizigersbijdragen die we ontvangen van de gebruikers van de Regiotaxi niet goed in onze administratie opgenomen was. We hebben dit inmiddels aangepast. -Lagere kosten huishoudelijke verzorging (€ 1,2 miljoen). De kosten aan hulp bij huishouden zijn € 1.188.000 lager uitgevallen dan we hadden verwacht. Vanaf 2024 is er een nieuwe aanbesteding ingegaan. We hanteren een andere methodiek, door de mogelijk minder gemaakte uren van aanbieders op nacalculatie te verrekenen. Dit betekent dat de aanbieders een correcte aanlevering van de uren aan ons rapporteert per kwartaal. Wanneer blijkt dat de urennorm voor de maatwerkvoorziening en/of algemene voorziening niet wordt gehaald, we het verschil zullen terugvorderen. Regionaal hebben we, eind 2024, afgestemd om deze werkwijze uniform uit te voeren. Deze nieuwe werkwijze heeft geleid tot verrekeningen en daardoor een onverwacht voordeel door terugvorderingen. Het is belangrijk dat we deze ontwikkeling in 2025 nauwgezet blijven volgen, om de begroting tijdig te kunnen bijsturen. | |
Wmo begeleiding en dagbesteding | Lasten | 12.115 | 13.404 | 13.762 | 358 | N | |
Baten | 0 | -12 | -26 | -15 | V | ||
Saldo | 12.115 | 13.393 | 13.736 | 343 | N | Wmo begeleiding en dagbestedingOp individuele ondersteuning en begeleiding is er in totaal een nadeel van afgerond € 358.000. Dit nadeel is op hoofdlijnen als volgt opgebouwd: -De kosten voor individuele begeleiding zijn afgerond € 110.000 hoger uitgevallen dan we begroot hadden. In de programmabegroting hadden we al een nadeel van € 1,2 miljoen gemeld als gevolg van stijgende aantallen. Het uiteindelijke nadeel is iets hoger uitgevallen dan we toen ingeschat hadden. -Naast het Wmo-budget dat beschikbaar is gesteld voor de proeftuinen Ruwaard en Ussen is € 520.000 uitgegeven aan frictiekosten voor de proeftuinen. Hiermee komen de totale frictiekosten op 945.000. We hadden deze op € 425.000 begroot. De frictiekosten zijn bedoeld om te zorgen voor een goede overgang van inwoners van niet-proeftuinaanbieders naar aanbieders die binnen de proeftuin werken. De proeftuinen zijn op 1 juli 2024 gestart. Er was tijd nodig om inwoners van niet-proeftuinaanbieders op een zorgvuldige manier te plaatsen bij aanbieders binnen de proeftuin. Daar hoort onlosmakend bij dat de niet-proeftuinaanbieders in deze overgangsperiode hun geleverde ondersteuning bij ons hebben kunnen declareren. Op voorhand waren deze kosten moeilijk in te schatten omdat we per inwoner maatwerk wilden toepassen. Daarmee was de duur van de overgangsperiode op voorhand moeilijk te bepalen. Een goede overgang van de inwoners stond en staat in dit proces voorop. Dekking voor de frictiekosten is deels te vinden in de gelden voor IZA en GALA. Voor het restant zijn we met het netwerk in gesprek om ook een bijdrage te leveren. De overgangsperiode loopt door in 2025. Daar hebben we ook kosten voor begroot. In 2025 volgen we het verloop daarvan. -De kosten aan Wmo PGB’s voor individuele ondersteuning en dagbesteding zijn € 288.000 lager uitgevallen dan we begroot hadden. We zien dat het aantal verstrekte PGB’s lager is dan in voorgaande jaren. Dat komt doordat we aanvragen nadrukkelijker toetsen aan de voorwaarden die voor een PGB gelden. Daardoor verstrekken we minder PGB’s en indiceren we meer Zorg in Natura (ZIN). We bekijken in de loop van 2025 of deze trend van dalende aantallen doorzet. Als dat het geval is verschuiven we budget van PGB naar ZIN. Bij ZIN hebben we namelijk te maken met tekorten op de budgetten. | |
Jeugdzorg | Lasten | 35.929 | 43.437 | 45.164 | 1.728 | N | |
Baten | -41 | -41 | -130 | -89 | V | ||
Saldo | 35.887 | 43.395 | 45.034 | 1.639 | N | JeugdzorgDe totale begrote kosten aan jeugdhulp (inclusief het Centrum voor Jeugd en Gezin) waren in 2024 € 42,6 miljoen. De werkelijke kosten waren € 44,6 miljoen. Dit betekent een tekort van € 2 miljoen (saldo inclusief mutaties reserves voor jeugdhulp). Het tekort is een combinatie van een aantal voor- en nadelen: we hebben hogere Zorg in Natura (ZIN)-kosten van afgerond € 2,5 miljoen en lagere regionale kosten van afgerond € 500.000. Bij de ZIN-kosten zien we nog steeds hoge(re) uitgaven aan begeleiding specialistisch en alle vormen van specialistische GGZ. Daarnaast is maatwerk fors toegenomen. Daarbij zien we hogere aantallen. Verder zijn de gemiddelde kosten van de trajecten maatwerk gestegen, onder andere omdat er meer 1 op 1 begeleidingstrajecten zijn in combinatie met verblijf. Tenslotte zijn de vervoerskosten (van en naar zorgaanbieders) meer dan verdubbeld. We zijn de plannen voor kostenbeheersingsmaatregelen aan het concretiseren. De belangrijkste pijlers waar we op in willen zetten zijn normaliseren, kostenbewustzijn, en sturen op volume en duur van de trajecten. De uitwerking hiervan loopt mee in de strategische heroriëntatie. De lagere regionale kosten (€ 500.000) zijn als volgt te verklaren: -Lagere uitgaven aan het regionale project transformatie. Dit project is eind 2024 afgerond. We krijgen € 418.000 aan restantbudget terug. Daardoor hebben we in 2024 minder onttrokken aan de algemene reserve. -Het resterende voordeel heeft vooral te maken met lagere regionale uitvoeringskosten bij RIOZ (de regionale inkooporganisatie). | |
Wmo beschermd wonen | Lasten | 24.460 | 17.672 | 16.573 | -1.099 | V | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | - | ||
Saldo | 24.460 | 17.672 | 16.573 | -1.099 | V | Wmo beschermd wonenDe totale uitgaven aan beschermd wonen zijn afgerond € 1,1 miljoen lager uitgevallen dan we begroot hadden. Dit bedrag is te splitsen in € 884.000 lagere regionale uitgaven en € 214.000 lagere lokale uitgaven. De lagere regionale uitgaven hebben vooral te maken met lagere ZIN-kosten. Dit is onder andere te verklaren doordat niet alle plekken voor beschermd wonen het hele jaar volledig benut worden. Dat komt onder andere doordat er niet altijd een match is tussen vraag en aanbod. Daarnaast zijn de uitgaven aan maatwerk lager uitgevallen. Dat heeft te maken met het feit dat we onze inwoners bijna niet meer buiten de regio kunnen plaatsen omdat die locaties vol zitten. Dat geldt vooral voor de groep structurele overlastgevers en verslaafden. We zijn bezig met het contracteren van nieuwe producten Beschermd Thuis en Geclusterd Beschermd Thuis vanaf 1 juli 2025. We verwachten vanaf dan een verschuiving in het aanbod van de huidige producten voor beschermd wonen, waardoor we beter passend aanbod voor de doelgroep hebben en we mensen dus meer en beter kunnen plaatsen. Dat geldt ook op het moment dat we een voorziening voor opvang van verslaafden in herstel kunnen realiseren. De lagere lokale uitgaven hebben vooral te maken met het feit dat we de € 200.000 die we hadden aangevraagd uit het Investeringsfonds Beschermd Wonen niet uitgegeven hebben. Dit bedrag was bedoeld voor het doen van onderzoek naar een nieuwe woonvorm voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid die nog niet in staat zijn volledig zelfstandig te wonen. Er is een langere aanlooptijd nodig geweest om de opdracht en de vraagstukken concreet te krijgen. Daarnaast zijn enkele werkzaamheden binnen de bestaande formatie uitgevoerd. We hebben resultaatbestemming aangevraagd om dit bedrag in 2025 alsnog te besteden. | |
Totaal programma | Lasten | 111.223 | 117.390 | 117.629 | 239 | N | |
Baten | -15.483 | -17.120 | -19.768 | -2.648 | V | ||
Saldo | 95.740 | 100.270 | 97.861 | -2.408 | V | ||
Stortingen reserves | 8.300 | 14.950 | 16.859 | 1.909 | N | Stortingen reservesWe hebben € 1,9 miljoen meer gestort in reserves. Het gaat om de volgende posten: -We hebben € 1 miljoen meer in de reserve Vluchtelingen gestort. Dat komt vooral door de middelen die we ontvangen hebben voor onze crisisnoodopvang voor het COA. -We hebben afgerond € 884.000 meer in de reserve beschermd wonen gestort dan we begroot hadden. Dat heeft te maken met het voordelige resultaat op de regionale middelen voor beschermd wonen zoals we hiervoor toegelicht hebben. | |
Ontrekkingen reserves | -5.200 | -6.664 | -5.946 | 719 | N | Ontrekkingen reservesWe hebben € 0,7 miljoen minder onttrokken aan reserves. Het gaat om de volgende posten: -Lagere onttrekking voor regionale project transformatie jeugd (€ bedrag ). Dit project is eind 2024 afgerond. We krijgen € 418.000 aan restantbudget terug. -Lagere onttrekking voor de proeftuin (€ 87.000). We hebben kosten gehad, hierdoor is een onttrekking van de reserve IZA/GALA niet noodzakelijk gebleken. -Lagere onttrekking IZA/GALA (€ 87.000). Bij de begroting dachten we dat er geen budgetruimte was voor activiteiten in het kader van bestrijding eenzaamheid ouderen. Daarom hebben we hiervoor als dekking de reserve IZA/GALA ingezet. Via centrumgemeente 's-Hertogenbosch hebben we in 2024 budget ontvangen voor het Integraal Zorgakkoord (IZA). Dit bedrag is hoger uitgevallen dan we verwacht hadden. Daardoor was er voldoende ruimte beschikbaar om de lasten van bestrijding eenzaamheid ouderen te betalen. Hierdoor hebben we voor dit onderdeel geen onttrekking uit de reserve hoeven te doen. -Lagere onttrekking reserve dak- en thuisloosheid (€ 96.000). Dat heeft te maken met lagere uitgaven aan de pilot Eerst een thuis, zoals we hiervoor toegelicht hebben en lagere kosten voor de winteropvang. | |
Totaal mutaties Reserves | 3.100 | 8.286 | 10.913 | 2.627 | N | ||
Resultaat | 98.840 | 108.555 | 108.774 | 219 | N |
Omschrijving | Begroting 2024 primitief | Begroting 2024 na wijziging | Rekening 2024 | Verschil | Voordeel / Nadeel | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Jeugdwerk | Lasten | 2.591 | 2.756 | 2.401 | -354 | V | |
Baten | -302 | -355 | -211 | 144 | N | ||
Saldo | 2.289 | 2.401 | 2.190 | -211 | V | ||
Wmo collectieve voorzieningen | Lasten | 17.793 | 20.958 | 21.508 | 550 | N | |
Baten | -14.113 | -15.685 | -18.303 | -2.618 | V | ||
Saldo | 3.681 | 5.273 | 3.204 | -2.068 | V | ||
Wmo algemeen | Lasten | 1.113 | 1.113 | 1.063 | -50 | V | |
Baten | -775 | -775 | -828 | -53 | V | ||
Saldo | 338 | 338 | 235 | -103 | V | ||
Wmo individuele voorzieningen | Lasten | 17.222 | 18.050 | 17.157 | -893 | V | |
Baten | -252 | -252 | -269 | -17 | V | ||
Saldo | 16.970 | 17.797 | 16.888 | -910 | V | ||
Wmo begeleiding en dagbesteding | Lasten | 12.115 | 13.404 | 13.762 | 358 | N | |
Baten | 0 | -12 | -26 | -15 | V | ||
Saldo | 12.115 | 13.393 | 13.736 | 343 | N | ||
Jeugdzorg | Lasten | 35.929 | 43.437 | 45.164 | 1.728 | N | |
Baten | -41 | -41 | -130 | -89 | V | ||
Saldo | 35.887 | 43.395 | 45.034 | 1.639 | N | ||
Wmo beschermd wonen | Lasten | 24.460 | 17.672 | 16.573 | -1.099 | V | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | - | ||
Saldo | 24.460 | 17.672 | 16.573 | -1.099 | V | ||
Totaal programma | Lasten | 111.223 | 117.390 | 117.629 | 239 | N | |
Baten | -15.483 | -17.120 | -19.768 | -2.648 | V | ||
Saldo | 95.740 | 100.270 | 97.861 | -2.408 | V | ||
Stortingen reserves | 8.300 | 14.950 | 16.859 | 1.909 | N | ||
Ontrekkingen reserves | -5.200 | -6.664 | -5.946 | 719 | N | ||
Totaal mutaties Reserves | 3.100 | 8.286 | 10.913 | 2.627 | N | ||
Resultaat | 98.840 | 108.555 | 108.774 | 219 | N |